
Een goede gebruikersinterface ontwerpen is nog niet zo simpel als het lijkt. Naast technische en esthetische overwegingen moet je namelijk ook nog rekening houden met zoiets als 'bedienbaarheid'. En dat compliceert de zaak; want als je daarvoor alléén naar de gebruiker luistert, krijg je niet noodzakelijk het meest effectieve ontwerp. Hoe je dat wel voor elkaar krijgt beschrijft Leonard Verhoef in zijn proefschrift 'Why designers can't understand their users'.
Een voorbeeld: de nummers op een toetsenbord. Wat is daarvoor de beste rangschikking? De meeste mensen kiezen intuïtief voor de rijstructuur (1-2-3-4-5 achter elkaar).
Terwijl dat bij het intikken van je pincode niet handig werkt. Welke structuur het handigst is hangt van de taak af. Als je alléén maar nummers in hoeft te voeren, dan is de 'blok' structuur het beste, waarbij de nummers in rijen van 3 boven elkaar staan. Die rangschikking past namelijk het beste bij je wijs-, middel- en ringvinger, de drie vingers die het meest geschikt zijn voor het invoeren van nummers. Als het gaat om taken waarbij je teksten én getallen door elkaar heen moet typen, dan is de rijstructuur weer het handigst. Daarom kent een standaardtoetsenbord ook alletwee de 'smaken' (behalve bij een laptop).
Verhoef is onder andere de ontwikkelaar van de treinkaartjesautomaten van de NS. Hij bekijkt interface-ontwerp vanuit de cognitieve psychologie. Zijn onderzoek toont aan dat 'psychologische' aandacht voor gebruikersaspecten leidt tot optimale gebruikerservaringen. Mensen vinden sneller het juiste antwoord op hun vraag, en maken aantoonbaar minder fouten bij het kopen van een treinkaartje uit de automaat.
Als je een optimale gebruikersinterface wilt ontwikkelen, zo zegt hij, moet je dus niet 'blind' de gebruikerswensen volgen. De expertise van de ontwikkelaar hoort zich ook uit te strekken tot psychologische factoren. Alleen dán sluit je informatie en gebruiker naadloos op elkaar aan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten